Terug

Uit de geschiedenis van Holsbeek: Een oude man en een jonge vrouw!

Eerder had ik het al over de grafzerken in de Sint-Mauruskerk van Holsbeek (zie mededeling 32). In de muur rondom de nieuwe verwarmingsketel staan de pastoors netjes op een rij te drogen, maar er is één vreemde eend in de bijt: "Sepulture de Charle H. Jos. Rousseau, ancien doien des orfevres de Louvain..." De steen is ingemetseld in de achterwand naast de trap die naar de toren leidt. De plaatselijke steenkapper kende zo weinig Frans dat hij de ene fout op de andere stapelde. Hij schreef Charle i.p.v. Charles, Londre i.p.v. Londres, Marnie i.p.v. Marie en Gertruite i.p.v. Gertrude. Wat doet trouwens zo'n Franse seigneur en oud-deken van de Leuvense edelsmeden in Holsbeek?

Charles Henri Joseph Rousseau werd in 1732 geboren in Brussel, maar zijn ouders waren afkomstig uit Mons. Charles wilde edelsmid worden en bracht zijn leerjaren door in Ath. Daarna vestigde hij zich in Brussel. Al in 1754 gaf hij te kennen dat hij naar Leuven wilde komen, maar hij kreeg meteen een proces aan zijn broek. De ambachten hadden in die tijd een ijzeren greep op hun leden en zagen ze niet graag uitzwermen naar andere steden. Charles bleef dus voorlopig in Brussel. Toen hij 31 jaar oud was, trouwde hij in de Kapellekerk van Brussel met Marie de Bion, die zelf geboren was in Londen. Een jaar later - in 1764 - kwam het echtpaar dan toch in Leuven wonen, eerst in de Naamse Straat en later in de Brusselsestraat. Rousseau werd een vermogend man en was bovendien twee keer deken van het ambacht der edelsmeden (meer daarover in: Walter Van Dievoet, Edelsmeden in Vlaams-Brabant). In 1807 overleed zijn echtgenote op 66-jarige leeftijd. Dat gebeurde precies op de dag van Rousseau's 75ste verjaardag (13 februari). Charles Rousseau zou haar nog overleven tot op 2 juli 1820. Hij bereikte daarmee de hoge leeftijd van 88 jaar! Maar het mooiste moet nog komen!

Op de grafsteen in de Sint-Mauruskerk staan behalve Charles Rousseau drie vrouwen vermeld: zijn echtgenote Marie de Bion, verder Marie Froncé, hun "gouvernante", en tenslotte Marie Gertrude Dehée, de tweede vrouw van Charles Rousseau. De man trouwde inderdaad een tweede keer en wel op 31 mei 1820, dus amper een maand vóór zijn dood. Marie was toen 37 jaar oud, zodat man en vrouw meer dan een halve eeuw in leeftijd verschilden. Dat was in die dagen (en ook vandaag) een absoluut record. Het feit was zo opmerkelijk dat zelfs de Leuvense kroniekschrijver Jan Baptist Hous er melding van maakt: "Den 31 mey (1820) is den heer Rosseau getrout, hij was 89 jaeren oudt en sij was de doghter van Simon Dehé. Sij was in haer 38 jaeren. Sij laght der mé". Vooral de laatste zin is opvallend: de bruid lachte om haar eigen huwelijk en vermoedelijk lachte heel Leuven met de bruid.

Had Rousseau in zijn oude dag een jonge minnares, die hij vlak voor zijn dood wou vergoeden (zoals later koning Leopold II op zijn sterfbed trouwde met de jonge barones de Vaughan)? Wilde hij zijn kinderen een hak zetten (zoals ook Leopold II) en zijn fortuin doorsluizen naar de familie Dehée? We weten het niet, zoals we ook niet weten wat er van zijn jonge vrouw Marie geworden is. Op de grafsteen is haar overlijdensdatum niet ingebeiteld. Het zal wel niemand verbazen als ze met haar snel verworven rijkdom een andere man tegen het lijf is gelopen.

Tenslotte blijft de vraag waarom de Leuvense oud-deken in het kleine Holsbeek werd begraven? Toeval was het in geen geval, want bij zijn overlijden in Leuven staat vermeld "propriétaire, âgé de 88 ans, domicilié de droit à Holsbeeck et de fait en cette ville". Rousseau woonde dus feitelijk in Leuven, maar hij had zich wel laten inschrijven in Holsbeek. Had hij er een riant buitenverblijf? Wilde hij misschien aan de Leuvense fiscus ontsnappen? Waarschijnlijk is de verklaring eenvoudiger. In Leuven was het al sinds 1794 verboden in de stad, laat staan in een kerk begraven te worden. Alle doden kwamen netjes terecht op de nieuwe stedelijke begraafplaats buiten de Tiensepoort. Voor een rechtgeaard man van de oude stempel met aristocratische allures was dit een regelrechte gruwel. In Holsbeek mocht hij als vermogend man zelfs rusten onder de kerkvloer, mits hij er uiteraard genoeg voor betaalde. De pastoor zal graag een oogje hebben toegeknepen voor zijn zondig leven en zijn gearrangeerde huwelijk. Nu zitten de pastoors wel voor eeuwig met diezelfde man opgescheept en bovendien met drie vrouwen, waarvan uitgerekend de jongste en de vrolijkste nooit is komen opdagen. Brute pech!

Sepulture
de
Charle H: Jos:Rousseau
ancien doien des orfevres
de Louvain né a Brux:
le 13 Fev: 1732 décédé a
Louvain le 2 Juillet 1820
et de Marie de Bion
son epouse née a Londre
le 30 9bre 1739 morte
a Louv : le 13 Fev : 1807
et de Marie Froncé
leur gouvernante
et de Marie Gertrui
te Dehée son épouse en
secondes noces née à
Louvain le 13 Août 1788
R:I:P:




Edward de Maesschalck
Terug