Terug

Het gebeurde te Holsbeek: Ongeval of misdaad?

Op 10 december 1788 wordt Petronella Rabau, dochter van Joannes Rabau en Livia Elsen, begraven op het kerkhof van Holsbeek. In het Rijksarchief te Leuven vonden wij zeer toevallig in een register van Holsbeekse schepenakten (RAL 582) een bundel handelend over de omstandigheden waarin Petronella Rabau aan haar einde is gekomen:

Wij geven hier de volledige tekst. Voor de leesbaarheid werd de spelling en interpunctie enigszins gemoderniseerd.

Proces verbael ten aenzien van 't verdronken lichaam van Petronella Rabau:

Op heden den 9sten december 1788 is ten verzoeke van den heer meier dezer baronnie ten huize van Peter Rabau, senior, ten overstaen van de onder genoemde schepenen gevisiteerd door den chirurgijn Meurens het dood lichaam van Petronella Rabau, en is het zelve bevonden gelijk staat uitgedrukt in de originele declaratie van de voorzegde chirurgijn, hier voren staende: Guilliam Thielemans en Filip Fierens , schepenen, Vanzande , secretaris.

Dan volgt de verklaring van de chirurgijn:

Ik ondergeschreven gezworen chirurgijn van Wezemaal verklaar op mijnen eed gedaan op het College der medicijnen van de stad Brussel, op heden 9 december 1788 het cadaver van Petronella Rabau liggende in het huis van haaren broeder Pieter Rabau in de banderije van Holsbeek gevisiteerd te hebben. En bevonden uit de schuim uit neus en mond komende , dat dezelve levendig in het water was gevallen of levendig ingesmeten en zo verdronken.
Verder heb ik aande zelve geen kwetsuren of wonden bevonden. In teken der waerheyd hebbe dit ondertekend hac 9 decembris 1788.
J.J. Meurens
Chirurg


Ontvangen de som van 6 gulden 6 stuyvers over de visitatie van de voornoemde uit handen van Guilliam Rabau.


Op heden den 9 sten december 1788 zijn gecompareert (= verschenen) voor de onder te noemen schepenen der baronnie van Holsbeek: Peter Rabau, Guilliam Rabau, vader en zoon, Guilliam Boon, Isaac Vanderheyden en Henricus Tuyls, alle ingesetenen der zelve baronnie. Welke comparanten in eede gestelt zijnde ter staevene van de heer Henricus Dominicus Vandenschriek, meier der gesijde baronnie, hebben verklaard waarachtiglijk te weten:

Te weten den eerste comparant dat hij op den eerste dezer, 's morgens omtrent drie uren, vermaent zijnde door zijn vrouw dat de deur van 't huis open was, opgestaan is uit zijn bedde en gegaan zijn de naer het kamerken alwaar was slapende zijn zuster Petronella Rabau, ongehuwde dochter, hij bevonden heeft dat deze weg was, en dat hij alsdan dit heeft seffens gaan aanzeggen aan zijnen zoon Guilliam Rabau, die woont recht tegenover zijn huys.

Veklaarde den eersten en tweeden comparant dat zij gegaan zijnde, zonder tijdverlies, naar Wezemaal en Dutsel om Petronella Rabau te achterhalen en te vinden, doch vruchteloos.

Verklaarde den derden comparant dat hij gisteren (op 8 december dus) inden naermiddagh, voor twee uren, op de jagt zijnde, en omtrent zekeren bos, genaemd de Vleug, die ligt bij het revierke de Winghe, onder deze baronnie, uit hetzelve revierke gezien heeft een cadaver of dood lichaam, het welk hij heeft erkend te wezen het gene van Petronella Rabau, liggende in 't water plat op haar aensight, waarvan hij seffens kennis heeft gegeven op het Pachthof van Geeraert Stuyckens.

Verklaarden den vierden en vijfden comparant dat gisteren naer noen omtrent twee uren op het Pachthof van Geraert Stuyckens is komen gelopen Guilliam Boon, derde comparant met verbaesdheid aldaar kenbaar makende dat Petronella Rabau verdronken lag in de Winge.
Dat zij met den derde comparant seffens gelopen zijn naar die plaets, zij effectievelijk bevonden hebben dat in de Winghe omtrent den bos, de Vleug, de voornoemde Petronella Rabau verdronken lag, dat zij alsdan seffens daar over zijn gaan kennis geven aan hare neef Guilliam Rabau; tweeden comparant.

Als wanneer zij gezamenlijk het verdronken lichaam hebben gaen halen en het hebben gebracht ten huize van haar broeder Peeter Rabau, eerste comparant.

Verclaeren alle comparanten dat het van hunnen goede kennisse is dat de gesijde Petronella Rabau van tijd tot tijd van huys loopen ghinck en dat zij zeer slap van sinnen was.

Ondertekend door: Peeter Rabau, Giliam Rabau, Isaac Vander Heyden en Henricus Thuyls. Guilliam Thielemans, Philip Fierens en Van Zande, schepenen en secretaris. Guilliam Boon zet een kruis.

Patrick van Waterschoot
Terug