Terug

De grafsteen van Pastoor Goossens in de St-Mauruskerk.

In de loop van 2000 kwam er in de St-Mauruskerk van Holsbeek een nieuwe verwarmingsinstallatie. Wie via het portaal de kerk binnenkomt en vervolgens links naar het doksaal wil, kan moeilijk naast de reusachtige stookketels kijken. Er is nog nauwelijks plaats om de trap te bestijgen. Toen de oude ketels werden weggebroken, kwamen er tot ieders verrassing enkele grafstenen te voorschijn. Die grafstenen maakten waarschijnlijk vroeger deel uit van de oude kerkvloer, maar tijdens de aanleg van de nieuwe kerk in 1909 werden zij uitgebroken en als souvenir in de muren van de doorgang naar het doksaal ingemetseld. Na de jongste oorlog werd aldaar een eerste verwarmingsinstallatie aangelegd, waarbij de arbeiders niet bepaald zachtzinnig te werk gingen. Voor de aanvoerbuis van stookolie boorden ze gewoon een gat pal door de oudste grafsteen.

In totaal zijn er in het stooklokaal vijf grafstenen bewaard, die alle ingebeitelde teksten bevatten. De oudste herinnert in het Latijn aan pastoor Toury (+1691). De tweede heeft het over pastoor Goossens (+ 1717), de derde over pastoor Linthout (+ 1782); beide zijn in het Nederlands. Een Franse grafsteen herinnert aan Charles Rousseau, deken van de goudsmeden in Leuven (+ 1820). De laatste is weer in het Nederlands gesteld en heeft het over pastoor Verstraeten (+ 1886). Van de meeste grafstenen kan de bezoeker nog een vage glimp opvangen tussen al het stookgeweld.. Enkel de grafsteen van pastoor Goossens is helemaal aan het oog onttrokken. Hij is bovendien het meest beschadigd (waarschijnlijk afgesleten door de voeten van de vroegere kerkgangers), maar met wat goede wil is de tekst als volgt te reconstrueren:

DOM
(Hier leyt) begraven den Eerw. Heere GUILIELMUS GOOSSENS, pastoor van dese parochie die den tydt van 10 jaeren met groote sorge ende nerstighyt dese gemynte geregeert heeft, stierf op den 3 Xbris 1717 (in den leeftyt) van 48 jaeren, gefundeert een jaergetyde (...?)delycke misse.

Over deze pastoor Willem Goossens is zo goed als niets bekend. Volgens het grafschrift was hij pastoor van 1707 tot 1717. Uit andere teksten weten we dat het ging om een periode van doffe ellende. Dit was de tijd van de Spaanse successieoorlog, toen de Franse troepen van de zonnekoning (Lodewijk XIV) de Spaanse Nederlanden bezetten, maar hardhandig werden teruggedreven door Engelse troepen (o.l.v. de hertog van Marlborough) en Hollandse troepen (o.l.v. de prins van Nassau). In 1705 werd de St-Mauruskerk door Engelse soldaten grondig geplunderd. Nadien deden jongens en meisjes van het dorp een omhaling om tenminste de beelden van O.L.V. en van St-Maurus opnieuw te kleden. Het resultaat was maar pover in vergelijking met de vroegere kanten kleedjes, doorweven met goud- en zilverdraad en bestikt met juwelen. De pastoor deed ook zijn duit in het zakje door op eigen kosten wat elementaire misgewaden en kerkgerei aan te schaffen. Tenslotte zou nog de prins van Nassau, Antonius Alexius, op dat ogenblik de machthebber én de houder van de grote tienden (de belangrijkste inkomsten van de kerk), in 1716 een klok aan de kerk ten geschenke geven. Zij werd toegewijd aan de H.Alexius. Pastoor Goossens overleed op 13 december 1717 en was toen maar 48 jaar oud. Bij zijn dood was voor de parochie het ergste leed geleden. Weldra begon de bloeiperiode van de Oostenrijkse Nederlanden.


Edward De Maesschalck
Terug