Terug

Wielertoerisme anno 1898 door Holsbeek.

In 1898 verscheen de tweede editie van een reisgids "Louvain et ses Environs" door R. Claes, Président Honoraire de la Ligue Vélocipédique de Belgique, uitgegeven door de Union Vélocipédique de Louvain, gesticht in 1882, en gedrukt bij de beroemde Imprimerie des Trois Rois in de Muntstraat.
Er bestond dus sinds 1882 een Bond van Velocipedisten in Leuven en de uitputting van de eerste druk van hun reisgids uit 1892 bewijst hoe snel de velo opgang maakte sinds Dunlop in 1888 hem met luchtbanden uitrustte. (In welk Holsbeeks familiealbum zit er nog een foto met een velo van voor de eerste wereldoorlog?) Gretig werd de mogelijkheid aangegrepen om onafhankelijk van trein, tram of koets de streek te verkennen. De reisgids vestigde de aandacht van de wielertoerist op de bezienswaardigheden van toen en natuurlijk kwam ook het Hageland aan de beurt. Het loont de moeite uit te pluizen wat over Holsbeek werd geschreven in de eerste reisweg vanuit Leuven naar Aarschot door Holsbeek en terug langs Wezemaal. We brengen in enkele afleveringen een vrije vertaling van de franse tekst en geven we daarbij enige toelichtingen over het dorp.

Eerste rit: van Wilsele (Grande Barrière) naar Holsbeek, 4,2 Km.

Aan de wegwijzer bij café Duchesne naar rechts zwenken en de weg naar Aarschot volgen. De brug van de Dijle oversteken en onder de brug van den ijzerenweg van Mechelen naar Leuven. De baan draait naar links. Duizend meter verderop, rechtover het gemeentehuis, afslaan naar rechts in de richting van de heuvels van Kessel-Lo. Aan de tweesprong met de lindeboom links de straatweg naar Holsbeek nemen en den ijzerenweg Aarschot Leuven oversteken. Rechts ligt de keten van bosrijke heuvels die de noordelijke grens vormen van Leuven; links het opgaand bos dat het kasteel van M. Van Tilt omgeeft. De reizigers laten best hun tuigen even achter aan de herberg "In den Zavelput", gelegen op enkele meters voorbij de ijzerenweg, om een klein bezoek te brengen aan de onmetelijke zandgroeven, waar elke zomer talrijke zwaluwen nestelen. Wie zich enkele schreden verder waagt in de holle weg, die doordringt in de berg, bereikt via een prachtig ravijn de top van de heuvel, waar zich een groots panorama ontrolt. Naar het zuiden: Leuven en de omliggende velden; naar het westen: Herent, Velthem, Thildonek, de toren van Mechelen, enz.; naar het noorden: het Hageland, tot aan de grenzen van de Kempen, Heyst-op-den-Berg, enz... zo trekken we verder door gans de gemeente...

En een eeuw later...

Hierbij is een vergroting afgedrukt van een stafkaart uit dezelfde tijd, iets vergroot zodat lcm op de kaart met 130 m overeenkomt in werkelijkheid. De kaart geeft zeer nauwkeurig de toenmalige toestand weer van wegenis, bewoning en bodemgebruik. Kunt ge de weg vinden die hiervoor beschreven werd? De Aarschotse steenweg staat vermeld als Route de Diest omdat hij eerder (in 1771) aangelegd en gekasseid was dan de Diestse steenweg (in 1780). Twee rijen puntjes tonen de beplanting met opgaande bomen. Buiten het gemeentehuis waren er nog maar enkele huizen langs gebouwd.
Er lag een bruggetje over de Vunt die een Middeleeuwse afleidingsgracht is van de Dijle vanuit Leuven. De Vunt vormt de grens met Holsbeek zoals aangeduid met een rij van twee dikke en twee dunne punten; die grens ziet ge beter boven op de Kesselberg. Rechts van de Vunt liep ook een pad, aangeduid door een stippellijn, het waren de gewone veldwegenissen. Voorbij de Vunt was de Wilselse weg niet gekasseid, wel lichtjes ingesneden. Er kwam een weg op uit, de dubbele stippellijn, overblijfsel van een laan die recht naar kasteel Attenhoven leidde maar door de aanleg van de spoorweg was onderbroken. De aanleg van de A2 heeft dit alles uitgewist.
Aan de tweesprong lag een troppel huizen met een grote hoeve op Holsbeek en in de hoek vermoedelijk de linde waarvan sprake. Het café Bij Delleke herinnert nog aan het schilderachtig gehucht. Ga eens kijken: de hoek van de tweesprong is nog prachtig gekasseid met de witte kwartsiet die ontgonnen werd te Overlaar bij Tienen en rechts ligt er nog een stukje van de oude Wilselse Steenweg, zoals hij rond 1880 gekasseid werd met kalkstenen "kinderkoppen".
De aanleg van de spoorweg in 1863 had de toegang eerst niet gewijzigd: de Leuvense en de Wilselse steenweg hadden beide een overweg. De laatste werd afgeschaft toen het weggraven van de Hulsberg plaats vrij maakte voor de huidige verbinding. Sinds de A2 is de eerste ook afgeschaft en is het gehucht nog maar alleen te bereiken langs de verlengde l-Meilaan.
De grootste verandering onderging de Hulsberg, de noordelijke uitstulping van de Kesselbergen. De kaart toont dat in 1853 (toen werd het relief opgemeten) al een groeve aanwezig was, die later "onmetelijk" groot was geworden door de ontginning voor het ophogen van de eerste spoorweg. Een tweede keer leverde ze het zand voor de ophoging van "de courbe" in 14-18 en een derde keer rond 1950 voor de ophoging van het station te Mechelen. Zo is de hele Hulsberg weggegraven tot aan de hoogte van 65m, in totaal wel 2 miljoen kubieke meters zand of 200.000 wagons! In de gevel van de vroegere herberg vermelden keramiek tegels de nieuwe naam: De Kesselberg.
De holle weg is zeer opvallend op de kaart. Door het weggraven aan beide kanten is hij niet langer hol, maar bol! Hij vormt wel nog steeds de grens van Holsbeek en de toegang tot de heuveltop, maar alle uitzicht is nu belemmerd door de opschietende boomgroei.
Zonder twijfel weten jullie Holsbekenaren hieraan nog heel wat commentaar toe te voegen. De schrijvers stellen vragen en weetjes zeer op prijs.

Tweede rit: van Holsbeek naar Kortrijk-Dutsel (3,9 km.)

De kerk van Holsbeek bezit een waardevolle triptiek die door sommige archeologen wordt toegeschreven aan Van Eyck. Recht tegenover de herberg Honinckx en de gemeenteschool splitst de weg. U laat de schitterende weg die drie kilometer verderop naar de Aarschotse steenweg leidt (recht over de weg van Haacht-Kampenhout-Brussel) links liggen. En u neemt de rechtse route die na een korte afdaling naar rechts klimt. Een vrij sterke helling, om uit te komen aan de kerk van Kortrijk-Dutsel.

Weerklank.

Als reactie op het eerste stukje over wielertoerisme bezorgde Charel Swings aan Norbert Crabbé een prachtige foto van zijn vader Alfons, de fietser links op zijn zondags. Hij bezat de tweede velo in Holsbeek-dorp. Als eerste fietser werd Thomas Smout vermeld. Bemerk de verschillende guidons, de middenste duidelijk sportief met koershaken; geen remmen op de voorwielen, wel een haak voor de karbuurlamp. Er is een veloclub in Holsbeek geweest die "clairons" had. Heeft Fons Swings zijn instrument onder de buis gebonden? Wie weet meer over de personen op de foto, hun kledij, die tijd?

Enige toelichtingen over het dorp.

Pas vanaf de jaren '50 vindt men regelmatig publicaties over het dorp Holsbeek terug. Zij vormen voornamelijk de leidraad voor de gegeven toelichtingen. In de tekst uit de reisgids van 1898 vindt men drie thema's: de kerk met het triptiek, de gebouwen zoals de herberg Honinckx ende gemeenteschool, en de splitsing der wegen: de huidige Rotselaarse-, Kortrijkse- en Leuvensebaan (Nobelberg).

De Sint-Mauruskerk met het triptiek.

Aan de 18-de eeuwse kerk werden in 1910 belangrijke verbouwingen uitgevoerd waardoor zij haar huidige uitzicht bekwam; enkel de toren met datering 1564 en het koor uit 1754 bleven over. Op 28 december 1944 viel een vliegende bom dicht bij de kerk, waardoor de zuidelijke beuk en heel wat inboedel werd vernield. De kerk bezit (zoals aangegeven in de tekst) inderdaad nog een drieluik gedateerd 1540, van een onbekende schilder die gerekend wordt behorende tot de eindperiode van de Vlaamse Primitieven. Het is een laat-gotisch werk met renaissance invloeden. Het werd aan de kerk geschonken in 1850 door de familie de Roriff die toen het herenhuis van het huidige Molenhof op de steenweg naar Kortijk-Dutsel heeft bewoond. Het schilderij stelt in het middenpaneel de kruisiging voor, op de zijpanelen de kruisafneming en de graflegging: Op de keerzijde van de luiken wordt de heilige Elisabeth voorgesteld en een oude dame, de geefster van het werk, een zeer merkwaardig portret.

De gebouwen nabij de splitsing.

Misschien was de herberg "Honinckx" het later gekende café met zaal "de Tinel" waar sinds 1900 toneel gespeeld werd, de Sint-Maurus fanfare repetitie hield en menig (kermis-) bal werd gehouden. Vanaf 1928 had Mathilde van haar ouders dit café "bij de belge" overgenomen, waar haar zoon Jef Massant vanaf zijn 17de (1930) coiffeurde. Deze heeft ook gedurende zestig jaar de mensen in het rusthuis gekapt. In 1958 heeft de post er zich gevestigd. Nu is deze gekende hoek verdwenen en ingenomen door een bankagentschap. Tegenover deze herberg stond de gemeenteschool. Op dit terrein werd in 1839 de eerste lagere school van de streek gebouwd. De gemeente kocht in 1872 een aangrenzend stuk grond om er een woning voor de onderwijzer en een gemeentehuis aan toe te voegen (1874-1875). In 1892 werd de lagere school uitgebreid met twee leslokalen. Het gemeentehuis werd in 1910 verbouwd tot een rode bakstenen gebouw met een sierlijke trapgevel. In 1973 werd dit alles afgebroken.

De wegen rond de splitsing.

De Rotselaarsebaan was vroeger een zandweg die op de kadasterkaart van Popp (1877) Rozendonkstraat heet en eindigt in het Holsbeekbroek (broek van de Wingerivier). Een voetpad liep verder naar en langs de Winge, een ander sloot aan op de weg naar (hoog-) Wilsele. In 1893 werd een nieuwe rechte kasseiweg getrokken die duidelijk indruk maakte. De aansluiting met de steenweg naar Haacht-Kampenhout-Brussel op de Aarschotsesteenweg vormde een nieuwe uitweg voor het dorp. De Leuvensebaan en de Kortrijksebaan werden overigens al gekasseid tussen 1871 en 1877.

Derde rit: van Kortrijk-Dutsel naar Sint-Pieters-Rode, in de streektaal: Keurtrijck naar Sinte Pieters-Rooi.

Ter hoogte van de kerk van Kortrijk-Dutsel een lichte afdaling van 200 meter die eindigt op een scherpe bocht naar links, daarna naar rechts, om na een helling van ongeveer 300 meter uit te komen aan de kerk van Sint-Pieters-Rode. Vandaar bergaf tot aan de dreef die naar het kasteel van Horst leidt. Steenweg en bermen zijn in goede staat.
In Kortrijk-Dutsel bevindt zich een mooie fazantenkwekerij: de boerderij van De Preter. Om die te bereiken volgt U ongeveer één kilometer de steenweg die rechts achter de kerk naar boven klimt. Die weg, in vrij goede staat, komt voorbij Linden uit op de Diestsesteenweg (3.5 Km).
De weg die men op de linkerhand tegenkomt (50 m voorbij de kerk), leidt naar de steenweg van Nieuwrode naar Wezemaal. Die nieuwe verbinding is in uitstekende staat en steekt de Winge over naast een bijzonder pittoreske molen (2.5 Km).

Bespreking

Het omschreven traject door Kortijk-Dutsel loopt over de huidige Dutselstraat en Gravenstraat.
De vermelde boerderij is de hoeve "De Bouw", gelegen op de hoek van de huidige Leempoelstraat en Gobbelsrode. De toenmalige eigenaar en bewoner was Pieter-Jozef De Preter (1846-1917). In de periode 1890 tot ongeveer 1903, leverde de kwekerij exotische fazanten aan ondermeer de Antwerpse Zoo. Ook buitenlandse dierenparken waren kliënt. Bij kastelen, grote hoeven en in stadsparken waren exotische volières erg in de mode.
Jozef De Preter was schepen van de gemeente Kortrijk-Dutsel van 1900 tot 1904. De zoon van Jozef De Preter, Etienne, was burgemeester van 1904 tot 1921. De weg links, 50 m voorbij de kerk (van Kortrijk-Dutsel), is de huidige Bruul. De bestrating moet toen pas vernieuwd zijn geweest, want het tracé zelf is al weergegeven op de kaarten van Ferraris (opgesteld tussen 1771 en 1777). De vernoemde molen is de Blauwmolen, waarvan nog gedeelten bewaard gebleven en te herkennen zijn in het huidige gebouw. Een ijzerzandsteen onderaan de molenradbouw vermeldt de datum 1904, dus enkele jaren jonger dan de geciteerde tekst. Op 24 december van dat zelfde jaar verkreeg de toenmalige eigenaar van het schepencollege te Kortrijk-Dutsel de toelating om de muur van de watermolen en de sluis te vernieuwen en te verbeteren.

Bezoek aan Sint-Pieters-Rode.

In de reisgids Louvain et ses Environs door R. Claes uit 1898, zoals besproken in eerdere mededelingen over deze fietstocht door Holsbeek, komen we aan te Sint-Pieters-Rode met attractiepunt het Kasteel van Horst. In een volgend nummer worden het kasteel van Horst en zijn legendes behandeld.

Het dorp.

Sint-Pieters-Rode ligt op een heuvelrug temidden van een bedding van groen. De bomen die de akkers omringen, geven van ver de indruk alsof het ware een uitgestrekt bos dat de Gehele streek overdekt. Dit is overigens de kenmerkende indruk die men heeft in het Hageland (land van hagen). Eugène Gens beschrijft in zijn boek `Ruines et Paysage en Belgique' de wandeling van Leuven naar Sint-Pieters-Rode. Over dit dorp schrijft hij "dat zijn geschiedenis verbonden is met de grote gemeentelijke geschillen die het verval van de Leuvense nijverheid veroorzaakten. Een deel van de lakenhandelaars, die door hertog Wenceslas verbannen waren, trokken er zich terug en bouwden er molens en wasserijen op de oevers van de rivier die het dorp doorkruist. Die vestiging duurde niet lang en er bleven geen sporen over, tenzij enkele resten van funderingen langs het riviertje, en een grote hoeveelheid zilveren munten uit de 16e eeuw die enkele jaren terug in een naburige akker werden aangetroffen."

Toelichting.

Het dorp, gelegen op een heuvelrug met als hoogste punt de kerkdorpel (33,42m), wordt hier als algemene indruk voor het Hageland beschreven. Het panorama van deze streek vormde eind vorige eeuw zeker een mooi geheel De akkers omringd met bomen, een omheining van levend hout, geven van op afstand inderdaad het uitzicht van een uitgestrekt bos. Deze natuurlijke afsluitingen dewelke men hagen noemt, is een voor de hand liggende verklaring voor het woord "Hageland". In een werk uit 1914 over het Hageland geschreven door de hoogleraar Dr. E. Vliebergh (1872-1925) wordt van deze streek en van de betekenis van de naam een grondige omschrijving gegeven. Hij gaf een tweede mogelijke verklaring voor de benaming: Hageland zou doodeenvoudig betekenen: bosland (haag: bos van laag hout of kreupelhout, ook van doornstruiken). Heden ten dage stelt men dat de benaming Hageland een Middelnederlandse afleiding is van het woord "halte" wat zoveel betekent als bosje van dicht kreupelhout. Overigens, tot op heden heeft Sint-Pieters-Rode zijn landelijke uitzicht behouden.
De uit Leuven afkomstige Eugène Gens (1814-1881) beschreef Sint-Pieters-Rode zoals hoger vermeld in 'Ruines et paysage en Belgique', een boek uit 1849. Hij was vertrouwd met de geschiedenis van Leuven en omgeving en speurde naar sporen uit het verleden. Op wandel vanuit Leuven, naar Linden en zo over de Speelberg naar Sint-Pieters-Rode behandelde hij het dorp en uitvoerig het Kasteel van Horst met zijn legendes. In de bovenstaande tekst wordt het gedeelte over de historiek van Sint-Pieters-Rode letterlijk overgenomen. Het Leuvense stadsbestuur had in 1327 een poging ondernomen om in een straal van twee mijl het weven, het vollen en het verven te verbieden. In de 14de eeuw had Leuven te kampen met economische problemen, de achteruitgang van de lakenindustrie nam angstwekkende vormen aan. De textielarbeiders kwamen onder leiding van Peeter Coutereel in opstand tegen het bestuur. De rijke patriciërs van de aloude Leuvense geslachten ontvluchtten de stad. Gens beweert dat tijdens deze moeilijke tijden te Leuven de lakennijverheid te Sint-PietersRode kortstondig heeft gebloeid. De gevonden restanten zijn volgens hem de overblijfsels van deze bloeiperiode.De Winge had destijds voorwaar een strategische en economische waarde.. Zij bezat in de loop der tijden overigens talrijke watermolens waardoor men ze ook Molenbeek noemt.
Wat de opstand betreft, Joanna Wenceslaus, Hertog van Brabant, herstelde in 1378 de vrede tussen ambachten, burgers en heren.

Arthur De Rijck, Frans Gullentops, Wilfried Nijs


Bronnen.

R. Claes; Louvain & ses environs, 1898, Guide vélocipédique illustré 2me édition; blz. 3.
A. Bosmans; Van Hulisbach tot Holsbeek, gids uitgegeven bij gelegenheid van de tentoonstelling op 3 en 10 september 1967; blz. 19, 21 en blz. 26 en 27.
J. Halflants; Architecturaal Patrimonium van de Fusiegemeente Holsbeek in Oost Brabant Heemkundig Tijdschrift XXI, 4 1984; blz. 189.
E. Vermeylen; Het drieluik te Holsbeek in Meer Schoonheid, tijdschrift van de werkgemeenschap "Meer Schoonheid" Nr. 1 december 1952; blz. 6 en 7.
A. Wijnants; Holsbeek, in de eerste jaren van de Fanfare in 100 jaar Fanfare, Sint-Maurus Holsbeek, 1977; blz. 8, 9 en 10; Sprokkelingen blz.52.
Em. Vlierbergh, Het Hageland. Bijdrage tot zijn economische geschiedenis in de XIXe en in 't begin der XXe eeuw, blz. 19-20. J.A. Torfs, Geschiedenis van Leuven. 1899. blz. 143-169.
R. Van Uytven, Leuven, De beste stad van Brabant, deel 1, De geschiedenis van het stadsgewest Leuven tot omstreeks 1600, Leuven 1980 blz. 159-174.
F. Scheys, Over de Winge en de Wingevallei in Jaarbulletin 1973 van de Vrienden van Heverleebos en Meerdaalwoud, blz.61-62. L.Meynaerts en F. Scheys. Sint-Pieters-Rode in Oost Brabant.blz.130.
Terug